Lezing over Culturele Raad Opsterland

  • Startdatum:
  • Starttijd:
  • Locatie: Dundelle, Bakkeveen

Op woensdag 8 november 2017 om 19.30 uur organiseert de Historische Vereniging Bakkeveen samen met de Gemeente Opsterland in Dúndelle  een lezing over de Culturele Raad Opsterland in de periode 1950 – 1970. De lezing wordt gehouden door Fred Hoogenboom. De lezing vindt plaats in het kader van de Maand van de Geschiedenis, waaraan dit jaar het thema “geluk” is verbonden, maar het heeft ook een plaats in de aanloop naar 2018, het jaar waarin Leeuwarden Kulturele Hoofdstad van Europa is. En ook past de lezing in de reeks activiteiten die in deze jaren door de Peergroup in het kader van het Radiusproject rond Allardsoog worden georganiseerd.

In 1950 kreeg de gemeente Opsterland een Culturele Raad. De Culturele Raad werd ingesteld door de gemeenteraad op voorstel van burgemeester W. Harmsma. De oprichting van de Culturele Raad heeft de bloei  van het culturele leven in Opsterland bevorderd. Dat gebeurde vooral doordat bestaande koren, korpsen, toneelverenigingen gestimuleerd werden om de kwaliteit en het niveau van hun activiteiten te verbeteren, en doordat er meer samenwerking en afstemming tussen verenigingen op dorpsniveau en samenwerking op gemeente-, streek en provinciaal niveau tot stand werd gebracht. En er werden ook nieuwe organisaties en structuren opgericht ten behoeve van het culturele werk.

Het op gang brengen van activiteiten, die mensen met elkaar tot samenwerking en tot actief deelnemen in de samenleving konden brengen was in een gemeente als Opsterland na de oorlog heel belangrijk en geen eenvoudige zaak. De vooroorlogse situatie van de landbouw was slecht geweest. In delen van de gemeente waren de tegenstellingen tussen grondbezitters en arbeiders groot. De oorlog had nieuwe en diepe scheidslijnen doen ontstaan tussen mensen, die vanuit het boerenprotest voor samenwerking met de Duitse bezetter hadden gekozen en andere groeperingen zoals Gereformeerden en Communisten, die heel andere keuzes hadden gemaakt. De maatschappij werd na de bevrijding ervaren als versplinterd en vergruisd.  Het besef groeide hoe gruwelijk de gevoerde oorlog geweest was, en ook de angst dat er opnieuw oorlog in Europa zou kunnen uitbreken.

De aanpak die de Culturele Raad koos, weerspiegelde op veel punten het denken van de volkshogeschoolpioniers, die bij de oprichting en bij het functioneren van de Culturele Raad betrokken zijn gebleven. In de periode 1945 tot 1950 hebben die volkshogeschoolpioniers (Henk van der Wielen, Cees Stapel, Hans Dirk de Vries Reilingh) veel invloed uitgeoefend op de aanpak van maatschappelijke problemen in het Noorden van het land. Ze oefenden die invloed uit op landelijk, op provinciaal, op regionaal en op gemeentelijk niveau door het organiseren van (vaak meerdaagse) conferenties met een programma van lezingen waarover deskundigen, politiek verantwoordelijken en vertegenwoordigers van maatschappelijk groeperingen met elkaar het gesprek aangingen. Onderwerpen die besproken werden, waren b.v. de  verhouding en de taakverdeling tussen centrale en decentrale overheden, de industrialisatie, verkeers- en vervoersverbindingen, ontwikkeling en de noodzaak van schaalvergroting en efficiencyverhoging in de landbouw, de ontwikkeling van de cultuur binnen de dorpen, en over jeugd- en jongerenwerk.

Aankondigingen van de conferenties, maar ook uitgebreide verslagen van de tijdens de conferenties gehouden lezingen en discussies werden gepubliceerd in de regionale pers. De volkshogeschool  “Allardsoog” was een ontmoetingsplaats van politici, bestuurders, vertegenwoordigers van organisaties en groepen. Maar het Allardsoog functioneerde ook als een publiek platform, dat via de krant de samenleving van goede informatie voorzag over welke dilemma’s en problemen met de aanpak van de bovengenoemde problemen samenhingen.

In de besluiten, die de Culturele Raad Opsterland nam, zie je voortdurend terug dat ze wilde dat mensen, verenigingen en dorpen over de grenzen van het eigen domein zouden kijken. De Culturele Raad stimuleerde verenigingen tot samenwerking en afstemming. Het achterliggende idee was dat iedereen zich op verschillende manieren geborgen en verbonden met anderen wil voelen. Die primaire functie van het cultureel werk is in de loop van de tijd echter meer op de achtergrond geraakt.

Fred Hoogenboom

 

Geplaatst in:

Geef een reactie