De sleedoorn bloeit!

Onlangs op een excursie vielen onderweg de vele witbloeiende sleedoorns op. Deze struikvormer komt vaak voor langs bosranden en valt onder het geslacht Prunus. Omdat één van de deelnemers van de excursie zich afvroeg hoeveel soorten Prunussen er zijn zal ik hier proberen enige duidelijkheid in het geslacht Prunus te scheppen. Het zijn er namelijk ontzettend veel, zowel wintergroene als bladverliezende.

In totaal zijn er honderden soorten bomen en struiken waarvan het overgrote deel in Nederland onder de siergewassen vallen. Denk bijvoorbeeld aan de wintergroene Prunus laurocerasus (laatste naam is de soortsnaam) die heel veel als heg wordt aangeplant. Alleen al van deze soort vond ik in een tuincatalogus ongeveer 20 stuks. Door de korte maar hevige winter die wij net achter de rug hebben zijn deze er niet mooier op geworden.

Alle japanse sierkersen en het amandelboompje vallen ook onder de prunussen. Dan zijn er nog de diverse fruitgewassen zoals.de zure en zoete kers, pruim, kroosjes, abrikoos, perzik en amandel. Ook deze vallen allemaal onder het geslacht Prunus.

Kenmerk van de prunussen is hun steenvrucht waaromheen in veel gevallen smakelijk vruchtvlees zit. De sierwaarde zit echter duidelijk in de vaak rijke bloei. Veel soorten hebben als specifiek kenmerk 2 kliertjes op de overgang van de bladsteel naar de bladschijf. Bij warme weersomstandigheden scheiden deze sappen af waar diverse insecten op afkomen. Juist bij de sleedoorn ontbreken deze klieren waarvan de bedoeling niet echt duidelijk is.

Wees voorzichtig met het snoeien en verplanten van een sleedoorn want ze hebben doornen. De donkerblauwe vruchten staan op steeltjes en zijn wrang van smaak, maar beter van smaak nadat ze lang bevroren zijn geweest. Dan zijn ze bruikbaar in bijvoorbeeld compote. Het blad van de sleedoorn verschijnt na de bloei. Hoe meer je naar het zuidoosten van Nederland reist des te meer sleedoorns je tegen komt.

Naast de sleedoorn heb je in Nederland ook nog veelvoorkomende soorten als bijvoorbeeld de Vogelkers, Amerikaans Vogelkers, Zoete Kers en de Kerspruim. Een aparte vermelding geldt wel de Amerikaans vogelkers die in bosbouwkringen ook bekend staat als de Bospest. Eénmaal geïntroduceerd als heester langs brandgangen in het bos omdat de struik brandvertragend zou werken, bleek de struik zich later enorm snel te kunnen uitbreiden en daarnee voor de bosbouwer een “pest” te zijn geworden.

De Sleedoorn is als leverancier van nectar en stuifmeel heel geschikt voor vroegvliegende bijensoorten. In het jaar van de bij (2013) vormt deze vroegbloeier samen met sommige tegelijkertijd bloeiiende wilgenstruiken dus een goede start voor de bijen.

Opmerkingen? Mail naar [email protected]  
 

Geplaatst in: Natuerferiening Bakkefean

Geef een reactie